Andalusië kan je met geen ander gedeelte van Spanje vergelijken. Andalusië is Andalusië met zijn eigen cultuur, geschiedenis, feesten, natuur en heerlijk eten. Ik ben er vroeger als klein meisje ook geweest en de laatste 27 jaar kan ik het niet laten om er elk jaar, naast mijn werkreizen minstens 1 keer te komen voor vakantie. En nog ben ik niet uitgekeken op het land, de mensen, het leven en de indrukwekkende cultuur. Ik wil er alleen maar meer over weten. 

​

Je kan onnoemelijk veel indrukwekkende monumenten uit de geschiedenis bezoeken en als je behoefte hebt aan rust heb je vele mooie natuurparken, gelegen over heel Andalusië. Je vindt hier een gevarieerde natuur die loopt van de stranden van de Costa del Sol, Costa de la Luz en Almeria tot de uitgestrekte olijfboomgaarden van Jaen. Je kunt ook het nationale park Doñana bezoeken, dat ook is uitgeroepen tot werelderfgoed, en skiën in de Sierra Nevada.

 

Ik weet niet hoeveel soorten feesten er zijn maar je moet een aantal echt meemaken. Vooral Semana Santa maakt veel indruk. 

Maar ook het carnaval van Cadiz, de pelgrimstocht el Rocío in Huelva of de jaarmarkt in april van Sevilla zijn de moeite waard.

​

.Je kunt de Andalusische cultuur leren kennen door bijvoorbeeld de plaatsen te ontdekken die door de UNESCO zijn uitgeroepen tot werelderfgoed. In Granada heb je de Alhambra, de Generalife en Albaicín; in Cordoba het historische centrum met de moskee; in Sevilla de kathedraal, het Alcazar en de Archivo de Indias bibliotheek en in Jaen de monumentale plaatsen Ubeda y Baeza.

 

De keuken in Andalusië heeft ontelbaar verschillende smaken om uit te kiezen. Van de sherrywijnen van Jerez (Cadiz) en Montilla – Moriles (Cordoba), tot de gebakken vis, of de “pescaíto” frito van Cadiz en Malaga, de ham van Huelva en Cordoba, de olijfolie of typische gerechten zoals de koude tomatensoep “gazpacho” en “salmorejo.

 

Zo zie je, in Andalusië raak je echt nooit uitgekeken!